Ik denk niet dat dit iets te maken heeft met wat mensen in het algemeen onder "uittreden" verstaan. Ik denk dat je een bepaalde realisatie hebt gehad die indruk op je heeft gemaakt. En dat maakt die realisatie bijzonder.
Wat je denk ik hebt gedaan is even wat meer naar de ene hersenhelft geluisterd dan de andere. Misschien dat dit makkelijker ging omdat je hersenen op dat moment nog in ontwikkeling waren.
Onze hersenen hebben continu ruzie met elkaar. De ene helft roept continu dat je deel uit maakt van je omgeving. Je bent niet anders dan die plant of die stoel. Nog sterker zelfs, je loopt traploos over in je omgeving. Er is niet zoiets als een "jij" een "hij" en een "iets". Zelfs geen "nu" of "straks", "hier" of "daar". Alles is één geheel. Die zijde is tamelijk "spiritueel".
De andere helft heeft een heel andere kijk op het leven: Jij bent jij en de ander is niet jij. Jouw handen horen bij jou en die stoel is een voorwerp. Jij bevind je hier en nu, op deze plaats, op dit moment en nergens anders. Deze zijde is tamelijk "rationeel".
Zoals altijd ligt de waarheid in het midden. Door in de spiegel te kijken gaf je je brein de keuze: Of ik sta hier, voor de spiegel, of ik sta achter de spiegel (je spiegelbeeld dus). Je brein koos voor de meest logische locatie: de plek waar mee gekeken word: jezelf, en stootte je reflectie af als zijnde een vreemd voorwerp.
Daar komt nog eens bij dat je op die leeftijd hard groeit en verandert dat het voor je hersenen niet zo moeilijk was om je reflectie voor een ander aan te zien.
Maar je kunt het nog steeds hoor, en wij allemaal. Alleen is het misschien minder indrukwekkend dan toen je het voor de eerste paar keer mee maakte.
Oefenig één:
Trek je schoenen en je sokken uit.
Kijk naar je tenen.
Bedenk je eens wat dat voor een vreemde uitsteeksels aan het einde van je voeten zijn! Wat doen die daar? Wat moet je er mee? Ze zien niet uit? Zijn die echt van jezelf?
Oefening twee:
Doe je ogen dicht en neem een woord in gedachten. Bijvoorbeeld het woord "grond". Herhaal het woord een paar keer in je hoofd en spreek het een paar keer hardop uit. Denk eens goed over het woord na en stel je de volgende vraag: Wat is dit voor een vreemde klank? Waar slaat dit woord op? Wat doet mijn mond raar om dit geluid te maken? Dat woord klinkt nergens naar!
Je zult merken dat zowel je tenen als het woord "vervreemden". Ze verliezen hun betekenis. Je hersenen roepen een bepaalde betekenis op bij bijvoorbeeld het woord "grond", maar omdat je nog steeds op dat woord loopt te zagen denken je hersenen dat ze iets niet goed doen. Na een poosje geven ze je de betekenis niet meer door omdat dat blijkbaar niet de bedoeling was. Wat er overblijft is een vreemd woord of voorwerp. En dat kan alles zijn. Ook je reflectie in de spiegel.
Het is nu moeilijker omdat je beter bent geworden in het geven van een betekenis aan die persoon in de spiegel. Je kent die persoon beter. Stukken beter.
|